Verschenen in Het Financieele Dagblad
Terwijl woensdagavond bij Nieuwsuur was te zien hoe Jan Kees de Jager zwetend de fractiekamers afliep om te vernemen of nog iemand van de oppositie trek had om mee te doen met de bezuinigingsplannen van Rutte I, zat op het andere net Herman Heinsbroek bij Sven Kockelman.
Volgens de ex-langspeelplaatondernemer en minister voor 86
dagen was de oplossing voor de crisis niet zo moeilijk. Alle verdragen met
Brussel opzeggen, uit de euro en samen met Duitsland een monetaire unie in. En natuurlijk
slagbomen terug aan de grens, tegen Oost Europees gespuis en andere
gelukszoekers. Kwestie van logisch nadenken, klonk het luid. Kockelman was er
stil van.
Het aplomb van de selfmade jongens blijft een fascinerend
raadsel. Ik heb me altijd afgevraagd hoe je, als je rijk bent geworden met
paneermeel, denkt van alles verstand te hebben. Welk stofje ervoor zorgt dat je,
leuk geboerd hebbend in plastic raamkozijnen, zeker weet dat Europa een
denkfout van het zuiverste water is. Het is dat Rotary-gelijk, het Lions
Leerdam gewauwel. De jongens van de winkeliersvereniging in hun bitterbal
universum. De sponsorlounge van de FC Heinsbroek.
In mijn vak kom je ze ook wel tegen. Ze kunnen na 10
seconden een conceptidee afdoen als onzin en je meteen vertellen hoe het wél
goed is. Totaal overbluft sta je tien minuten later weer buiten. Op de
parkeerplaats heb je heel even zin om het portier van jouw gezinsauto in de
flank van zijn überklasse te planten.
Ach, gelukkig ben je het vijf minuten later ook weer kwijt. Want
het zijn best aardige jongens en het succes is ze gegund. Ze maken je alleen zo verdomd onzeker: het kán
toch niet zo zijn dat de wereld zo eenvoudig in elkaar zit?
Jan Kees kwam een PvdA-vertrek uit en snelde nu door de
gangen van het Binnenhof naar de kamer van Groen Links. Zijn mooie pak had wel
eens beter gezeten. Ook had hij dat loopje van mannen met overgewicht, waar de
bovenarmen een onnatuurlijk bocht moeten maken om het bovenlijf, waardoor de
handpalmpjes naar achter draaien. Het zweet stond erin. Niks Heinsbroek, niks groot
gelijk: hier liep een man in een wereld vol onbegrijpelijke problemen. Op de
een of andere manier stelde me dat enorm gerust.