dinsdag 5 juni 2012

Roemer



Verschenen in De Volkskrant

Denkend aan Roemer zie ik flesjes Amstel door een wolk van Caballerorook gaan,
en mijn oom Karel dronken bij het barmeubel staan.

In 1978 was ik veertien jaar oud en had een solidariteitsprobleem. Mijn vader had een elektronicawinkel, zijn broer was ober. Op verjaardagen was oom Karel veruit de leukste. Adrem, links-angehaucht. Bram en Freek citeerde hij uit zijn hoofd: ‘Ik bekeek mijn kont in de spiegel en dacht: verrek daar heb je Wiegel’. Ik zie mijn vader nog nijdig een tompoes doormidden happen.

Gevoelsmatig vond ik de brutale praatjes van mijn oom leuker dan het zakelijke sfeertje thuis. Maar ja, wij reden wel in een Peugeot 305 met schuifdak. Begreep mijn vader niet beter hoe de wereld in elkaar stak? Dat oom na een biertje of tien ons ging uitmaken voor de Familie Doorzon maakt het er niet makkelijker op.

Ik heb nu een reclamebureau. En ik blijf een zwak houden voor humor en anti-autoritair gedrag. Maar verdorie Emile, dat anti Europa-gedoe riekt me teveel naar verjaardagsvisite.

Binnenkort maar weer de Stemwijzer invullen. Had ik al verteld dat mijn tante de zalvende lach had van Buma?