dinsdag 23 augustus 2011

Comité Zitten Blijven



Heren neemt u plaats, u vindt het niet erg dat ik niet opsta om u een hand te geven? Mooi, ik zou zeggen: went u er maar vast aan.
U staat niet meer op?
Voor niemand meer, meneer. Opstaan en een hand geven is iets uit feodale tijden, toen de kleinburger respect moest tonen voor de aristocratie. Welnu, vertelt u mij maar eens voor wie deze jongen vandaag de dag nog respect moet tonen.
Opstaan is toch gewoon beleefd.
Laat anderen eerst maar eens beleefd zijn naar mij. De banken jatten mijn geld, politici zijn baantjesjagers en de bazen zijn graaiers. Daarom zegt het Comité Zitten Blijven: gewoon zitten blijven. Is nog gezonder ook.
Gezonder.
Ik heb uitgerekend dat een volwassen man in zijn leven der-tig-duizend keer moet opstaan. Een enorme belasting voor rug en kniegewrichten meneer. U denkt toch niet dat ik mijn gezondheid op het spel zet voor elke flapdrol die van mij verwacht dat ik in de benen kom?
Wanneer stond u voor het laatst op?
Voor een hoge pief van het hoofdkantoor. Ik had m’n kamer nog netjes gemaakt, koffie gehaald. Een kwartier later stond ik op straat.
Hoe doet u dat op verjaardagen?
Mijn zoon is raadslid, dus die mag één keer per jaar buigen naar de gewone man. Tante Riet zit zelf al, in een rolstoel. En neef Robert werkt bij ABN/AMRO dus die kan helemaal de klere krijgen.